In de berekening van de beslagvrije voet telt altijd een standaardbedrag mee voor woonkosten. Heeft u hoge woonkosten? Of heeft u een laag inkomen zonder recht op huurtoeslag? Geef dit door aan de beslaglegger, die kijkt of uw beslagvrije voet omhoog kan.
Als u recht heeft op huurtoeslag, dan ontvangt u (een deel van) het standaardbedrag voor woonkosten via de huurtoeslag. Voor het deel van de huurtoeslag dat u niet krijgt omdat uw inkomen te hoog is, wordt uw beslagvrije voet verhoogd. Deze verhoging geldt zolang er beslag op uw inkomen ligt.
Soms kunt u een extra bedrag voor woonkosten krijgen. Bijvoorbeeld in de volgende situaties.
U heeft hoge woonkosten
Uw beslagvrije voet kan vaak omhoog als uw woonkosten hoger zijn dan € 968 per maand. De verhoging geldt meestal voor 18 maanden. Kunt u na deze 18 maanden uw schuld binnen 6 maanden aflossen? Dan kan de verhoging van uw beslagvrije voet verlengd worden met nog eens 6 maanden.
U heeft een laag inkomen
Heeft u een laag inkomen met woonkosten boven € 227 per maand zonder recht op huurtoeslag? Ook dan kan uw beslagvrije voet vaak omhoog. Daarvoor moet uw inkomen lager zijn dan € 37.574 per jaar wanneer u alleenstaand bent en lager dan € 48.920 wanneer u een partner heeft en/of kinderen die nog thuis wonen.
Geldt één van deze situaties voor u? Vraag de beslaglegger of uw beslagvrije voet omhoog kan en hoe lang de verhoging geldt.
Wat telt mee?
- Een huurwoning kan ook een andere ruimte zijn waarin u woont. Bijvoorbeeld een kamer, woonboot, woonkeet, loods, recreatiewoning of tijdelijke woonruimte waarvoor u geen recht op huurtoeslag heeft.
- Er moet altijd 5% van uw inkomen overblijven voor het aflossen van uw schulden. Daar houdt de beslaglegger rekening mee bij het berekenen van een hogere beslagvrije voet voor woonkosten.
- Woonkosten voor een huurwoning of koopwoning tellen niet mee wanneer u in een instelling voor verpleging of verzorging woont of verblijft.
Neem contact op met de beslaglegger als u hoge woonkosten heeft of als u een laag inkomen heeft zonder recht op huurtoeslag. De contactgegevens van de beslaglegger staan op het overzicht van uw beslagvrije voet. De beslaglegger kan uw beslagvrije voet dan opnieuw berekenen en misschien verhogen. U moet daarvoor bewijs van uw woonkosten doorgeven.
Heeft u een huurwoning, dan zijn woonkosten de huur die u per maand betaalt zonder de kosten voor gas, water en elektriciteit.
Betaalt u naast de huur ook servicekosten, dan kunt u deze soms mee laten tellen als woonkosten. De servicekosten zijn kosten die u betaalt voor:
- Schoonmaak van ruimten die bewoners samen gebruiken, zoals een lift of trappenhuis.
- Energie, ventilatie en alarm voor ruimten die bewoners samen gebruiken.
- Kosten voor bijvoorbeeld een huismeester.
- Kosten voor reparaties en onderhoud aan ruimten die bewoners samen gebruiken.
U mag voor de berekening van de beslagvrije voet per onderdeel maximaal € 12 per maand opgeven. Maar niet meer dan € 48 per maand in totaal.
Heeft u een koopwoning, dan zijn woonkosten de hypotheekrente en de eventuele erfpacht die u elke maand betaalt. De aflossing telt niet mee.
Betaalt u andere kosten voor uw koopwoning? Deze kosten kunt u vaak laten meetellen bij de berekening van uw beslagvrije voet. Het gaat bijvoorbeeld om de kosten voor:
- Opstalverzekering;
- Vereniging van Eigenaren (VVE), zonder het voorschot dat de VVE u berekent voor bijvoorbeeld gas en elektriciteit;
- Klein onderhoud, zoals voor het laten vervangen van raamkozijnen of het laten uitvoeren van schilderwerk.
U mag deze andere kosten tot maximaal 0,057% van de WOZ-waarde van uw woning laten meetellen. Voorbeeld: als uw WOZ-waarde € 200.000 is, dan mag u maximaal € 114 laten meetellen. De WOZ-waarde vindt u op de WOZ-beschikking die u ontvangt van uw gemeente.